In mijn vroege jeugd was ik een poosje fanatiek gelovig. Nog extra gemotiveerd door het avontuurlijke leven van mijn heeroom, die op Borneo een parochie had en daar prachtige foto’s van op stuurde. Van de mooie omgeving, maar ook van hemzelf. Vaak geflankeerd door een aantal mooie exotische vrouwen, die in mijn geboorteplaats vast het nodige omzien zouden hebben veroorzaakt. Hij was een absolute held in mijn ogen. Om dat te bereiken, begreep ik, moest je dus priester in een kerk worden.
Om de eerste stappen te zetten meldde ik me aan als misdienaar en volgde een aantal lessen bij de nonnen in het plaatselijke klooster. We leerden Latijnse gebeden uit het hoofd, zonder te weten wat de betekenis was. Toen ik alle gebeden uit het hoofd kon opdreunen, werd ik misdienaar, samen met wat vriendjes. Achter de schermen leerden we een boel: bij welke priester het wijnkannetje wèl helemaal moest worden leeg geschonken in de kelk, hoe we in de sacristie de houtwormen uit de houten wand konden trommelen maar ook dat je heel dicht met je vinger bij de kelk kon komen. Zolang je hem nog net niet aanraakte had je nog geen doodzonde gedaan, tot je van achter expres werd aangeduwd door een collega misdienaartje en alsnog had gezondigd!
Om in de oktobermaand de verveling te doorbreken die ontstond tijdens de litaniën met ellenlange “heerontfermu’s,” spraken mijn vriendje en ik af, onze zaklantaarns mee te nemen, de kerk in. In de mouwen van onze toogjes smokkelden we onze “zakluchten” mee, de treden van het altaar op. En tijdens de litanie, waarbij door de aanwezige gelovigen de antwoorden op monotone wijze werden gemurmeld, joegen wij met de lichtbundels van onze zaklantaarns elkaar wild achterna. Hoog in de gewelven zochten we elkaar op en probeerden we elkaar te raken. We hadden niet in de gaten dat het wakkere gedeelte van de in de kerk aanwezige gelovigen ons spel met groeiende ergernis volgde.
Ik heb het in mijn kerkelijke carriëre nog gebracht tot acoliet. Echter hoe hoger op de ladder, hoe minder gemotiveerd. En toen mijn moeder mij na de hoogmis thuis een keer zei, dat ze zich zo verschrikkelijk had geschaamd voor mij, was het einde van mijn loopbaan als adspirant geestelijke, ten langen leste in zicht en mijn ontslagaanvraag nog maar een formaliteit. Door de te korte toog, was het voor iedereen in de kerk zichtbaar geweest, dat ik één blauwe en één rode sok aan had…
___________________________________________________________________
MIJN Magazine columns
MIJN Magazine heeft columns van verschillende Achterhoekse columnisten. Ga naar https://www.helemaalachterhoek.nl/category/mijnmagazine/columns/ voor een verzameling van alle columns!